Tandarts
in het Span
Tandarts in het Span

Overkappingsprothese


« Terug naar het overzicht

Na het inbrengen van de implantaten

Na plaatsen van de implantaten kan het tandvlees ter plaatse pijnlijk en gezwollen zijn. Daarvoor krijgt u zonodig een pijnstillend middel voorgeschreven. Ook is het verstandig gedurende één of twee weken na het aanbrengen van implantaten uw voeding aan te passen. Uw behandelaar kan u daarbij adviseren.

De eerste maanden na plaatsen mag u de implantaten niet te zwaar belasten. Een tijdelijk geplaatste voorziening waarborgt de kauwfunctie en de esthetiek zoveel mogelijk. Twee tot zes maanden na het inbrengen zitten de implantaten stevig in het bot vastgegroeid en kan de tandarts of een tandprotheticus (in geval van een overkappinsprothese) hierop de kroon, de brug of de prothese maken. Hij neemt daarvoor onder plaatselijke verdoving soms eerst een klein stukje van het tandvlees boven het implantaat weg.

Een kunstgebit op pijlers

U krijgt een overkappingsprothese. Dat is een grote verandering, want uw nieuwe prothese speelt een belangrijke rol bij het kauwen en spreken. Bovendien zijn uw kunsttanden erg belangrijk voor uw uiterlijk. Uw tanden zijn immers uw eerste blikvanger. Bij een ‘gewoon’ kunstgebit worden geen wortels van uw eigen tanden of kiezen gebruikt; bij een overkappingsprothese wel. Deze werken als een soort pijlers onder het kunstgebit en geven de prothese houvast en steun.

Slinken van de kaken bij een overkappingsprothese

Ongeveer vijftien procent van de Nederlandse bevolking van zestien jaar en ouder draagt een gedeeltelijk of een volledig ‘gewoon’ kunstgebit. Bijna eenderde deel van deze mensen heeft er regelmatig problemen mee. Vaak past na verloop van tijd het kunstgebit niet goed meer. Dat komt meestal door het slinken van de kaken. Hierdoor ontstaat ruimte tussen het kunstgebit en de kaak. Het kunstgebit gaat dan steeds losser zitten.

Als enkele wortels van uw tanden of kiezen behouden blijven, kan het slinken van uw kaken voor een groot deel worden voorkomen. De druk die ontstaat door het kauwen, wordt bij een ‘gewoon’ kunstgebit opgevangen door de tandeloze kaken. Bij een overkappingsprothese wordt die voor een belangrijk deel opgevangen door de wortels onder het kunstgebit. Hierdoor slinken de kaken minder snel.

Hoe verloopt de behandeling voor een overkappingsprothese?

Voorbehandelingen
Voordat de tandarts de overkappingsprothese kan maken, moet hij een aantal voorbereidingen uitvoeren, de zogenoemde voorbehandelingen.

Het uitkiezen van de wortels
Eerst kijkt de tandarts zorgvuldig welke wortels van uw tanden of kiezen hij het beste kan gebruiken. Vaak zijn dit de wortels van de hoektanden. Om de kwaliteit van uw wortels goed te kunnen beoordelen, zal uw tandarts röntgenfoto's maken.

Het trekken van de kiezen
Meestal zal uw tandarts daarna de kiezen trekken die hij niet onder de overkappingsprothese gebruikt. Na het trekken moeten de wonden enige tijd gelegenheid krijgen om te genezen. Uw voortanden blijven dus voorlopig nog staan.

In het begin is het zonder kiezen een beetje behelpen. Maar u zult zien dat het toch wel snel meevalt. Neem contact op met uw tandarts als het niet zo is. Kort na het trekken van uw kiezen zijn de wonden nog niet goed genezen. Dan kunt u het beste zacht voedsel nemen. Daarna kunt u weer proberen te eten wat u gewend was.

De voorbehandeling van de wortels
De tanden of kiezen waarvan de wortels worden gebruikt, krijgen doorgaans een voorbehandeling. Elke wortel heeft binnenin een holte. Uw tandarts reinigt en vult die. Hij voert dus een wortelkanaalbehandeling uit. Dit voorkomt dat er later ontstekingen aan de wortels ontstaan. Soms is deze behandeling in het verleden al uitgevoerd. Dan hoeft uw tandarts dit meestal niet nog eens te doen.

De eerste dagen met de overkappingsprothese

Nabloeden

De eerste uren na het trekken van uw laatste gebitselementen kunnen de wonden nog een beetje nabloeden. Dat kan uw speeksel rood kleuren. Dit zal vrij snel ophouden. Dan neemt het speeksel ook weer de normale kleur aan. Dat betekent niet dat de wonden helemaal zijn genezen. De eerste 24 uur kunt u ook beter niet spoelen. Er vormen zich namelijk bloedstolsels in de wonden van de getrokken tanden. Als u spoelt, laten die stolsels los en begint het bloeden opnieuw. Drinken mag wel.

Er is een kleine kans dat het bloeden niet overgaat, ondanks de genomen voorzorgsmaatregelen. Waarschuw dan uw tandarts. Neem ook contact op als u pijn houdt. Neem niet zomaar een pijnstiller. Sommige pijnstillers kunnen het bloeden juist verergeren. Spreek goed met uw tandarts af wat u de eerste 24 uur wel of niet moet doen.

Uiterlijk
Als u in de spiegel kijkt, moet u waarschijnlijk erg wennen. Uw mond is nu eenmaal een belangrijke blikvanger en die is veranderd. Neem een paar dagen de tijd om te wennen en beoordeel dan pas hoe u er met uw nieuwe kunstgebit uitziet.

Pijn
De eerste dagen zal uw kunstgebit nog niet echt lekker zitten. Het kan klemmen en pijn veroorzaken. Toch mag u het beslist niet uit uw mond halen, want het zit als een verband op de wonden. Vooral kauwen kan in het begin pijn veroorzaken. Eet alleen zachte dingen, zoals puree, gehakt en zacht fruit.

Wennen aan de overkappingsprothese

Kort na het plaatsen brengt u een bezoek aan de tandarts en mag de overkappingsprothese voor de eerste keer uit uw mond. Uw tandarts zal de wonden zonodig reinigen. Hij kan kleine correcties aan uw kunstgebit uitvoeren waarmee hij pijn aanzienlijk kan verminderen of wegnemen. Om uw mond te reinigen, kunt u het voorzichtig spoelen met lauw water. Daar kunt u eventueel een beetje zout in doen. U kunt daarvoor ook een bij de drogist verkrijgbaar mondspoelmiddel met chloorhexidine gebruiken. Spoelen met lauwe kamillethee kan ook heel goed. De wonden genezen en nog eventueel bestaande pijn zal verdwijnen. U zult dan langzaam aan uw overkappingsprothese wennen. Dat vraagt tijd. De een zal sneller wennen dan de ander. Heeft u er erg veel moeite mee? Vraag uw tandarts dan om advies.

Eten
Eten met uw nieuwe overkappingsprothese is wat onwennig. Zeker in het begin zult u voorzichtig aan moeten doen. U ervaart zelf het beste wat wel en niet kan. Probeer langzaam hardere dingen te gaan eten. Stukken afbijten kunt u met een kunstgebit beter niet doen. Snijd uw voedsel daarom in stukjes en kauw rustig en gelijkmatig met de kunstkiezen. Neem daarbij aan beide zijden een stukje voedsel in de mond. Neem er meer tijd voor dan dat u gewend bent.

Praten
In het begin praat u nog wat onwennig. Het is alsof u met een volle mond praat. Bepaalde klanken klinken anders dan u gewend was. Dit is normaal. Meestal gaat het na enkele dagen een stuk beter. Oefen extra met die woorden of letters die nog niet helemaal naar uw zin klinken. Lees bijvoorbeeld de krant hardop.

Regelmatig schoonmaken van de overkappingsprothese

Als u uw overkappingsprothese uit mag doen, moet u deze en vooral de wortels na elke maaltijd en voor het slapengaan goed reinigen. Op het kunstgebit, maar ook eronder, op de wortels en het slijmvlies waarop uw gebit rust blijven gemakkelijk voedselresten en tandplak achter. Als u deze niet verwijdert, ontstaan gaatjes in de wortels en gaat het tandvlees rondom de wortels ontsteken. Daardoor kunnen ze pijn veroorzaken, los gaan staan en zelfs verloren gaan.

De overkappingsprothese
Etensresten en tandplak aan de binnen- en buitenzijde van de overkappingsprothese kunt u het beste verwijderen met behulp van een speciale protheseborstel. Gebruik géén tandpasta of prothesereinigingsmiddel, maar water en zeep. Tandpasta kan te veel schuren. Een schoon kunstgebit voelt altijd glad aan. Laat uw kunstgebit tijdens het schoonmaken niet uit uw handen glippen. Het zal kapot gaan. Vul voor de zekerheid eerst de wasbak met water of leg er een handdoek in en maak uw kunstgebit daarboven schoon.

U kunt overwegen uw kunstgebit een paar keer per week een nachtje in een zwak werkend prothesereinigingsmiddel (bijvoorbeeld van ®Ecosym) te leggen. Hiermee voorkomt u verkleuring, ontstaan door b.v. thee of rode wijn, én de vorming van tandsteen op uw kunstgebit. Borstel uw kunstgebit daarna goed en spoel het af met water. Leg uw kunstgebit nooit in heet water en gebruik geen agressieve prothesereinigingsmiddelen en zeker geen bleekwater of schuurmiddelen.

Maak ook de wortels en uw mond schoon
Spoel in het begin, als de wonden nog niet helemaal zijn genezen, uw mond na elke maaltijd met een beetje lauw water. Poets daarna minstens twee keer per dag de wortels en het slijmvlies van de kaken met een zachte tandenborstel. U kunt het beste gewone fluoridetandpasta gebruiken.

Doe uw kunstgebit ’s nachts uit

Uw kaken hebben een tijdje nodig om aan de overkappingsprothese te wennen. Laat uw kunstgebit de eerste week dan ook ’s nachts in uw mond. Daarna is het juist beter om het voor het slapengaan wel uit te doen. Op die manier geeft u ook uw kaken rust. Vindt u het vervelend om met een lege mond te slapen? Doe dan alleen uw ondergebit uit. Wilt u toch liever uw boven- én onderprothese dag en nacht dragen? Laat dan uw mond en uw wortels minimaal één keer per half jaar door uw tandarts controleren.

Heeft u het kunstgebit niet in uw mond? Maak het dan goed schoon en bewaar droog in een afgesloten bakje of nat in een glas water. Ververs het water wél iedere dag! Eventueel kunt u een zwak werkend reinigingsmiddel toevoegen. Spoel het kunstgebit altijd goed af met water voordat u het weer in uw mond plaatst.

Extra voorzieningen bij een overkappingsprothese

Soms blijkt na verloop van tijd dat uw overkappingsprothese minder houvast heeft dan u had verwacht. Soms kan uw tandarts dan extra voorzieningen aanbrengen. Zo kan hij bijvoorbeeld drukknopjes in de wortels en in het kunstgebit aanbrengen of gouden kapjes op de wortels aanbrengen, die hij door een staafje met elkaar verbindt. In het kunstgebit brengt hij een huls aan die precies over dit staafje past. Hierdoor kan het kunstgebit als het ware worden vastgeklikt. Dit systeem kan, net als de drukknopjes, aanzienlijk meer houvast geven aan de overkappingsprothese. In beide gevallen heeft u dan een geheel nieuw kunstgebit nodig.

Aanpassingen aan de overkappingsprothese

Na enige tijd zult u het gevoel hebben dat uw kunstgebit iets losser zit. Dat klopt. De wonden zijn genezen en uw kaken zijn iets geslonken. Hierdoor is ruimte ontstaan tussen uw kaak en uw kunstgebit. Na ongeveer zes weken of liever nog iets langer, kan de tandarts uw kunstgebit aanpassen. Hij kan een nieuwe laag of ‘voering’ in uw kunstgebit aanbrengen waardoor het weer steviger zit. In de meeste gevallen zult u dan uw kunstgebit één of twee dagen moeten missen.

Eenmaal een prothese, voor altijd klaar?

Na verloop van tijd bent u gewend aan uw nieuwe kunsttanden en -kiezen, maar dat blijft niet zo. Uw mond verandert omdat uw kaken slinken. Uw kunstgebit blijft wel even groot.
Er ontstaat dus veel ruimte tussen uw overkappingsprothese en uw kaak, waardoor uw kunstgebit op den duur losser gaat zitten. Als uw kunstgebit niet goed meer past, kan die op
sommige plaatsen op uw kaak zwaarder gaan drukken dan op andere. Dat kan pijn veroorzaken. Ga dan naar uw tandarts. Schuur of vijl niet zelf aan uw overkappingsprothese! In zo’n geval past uw tandarts uw kunstgebit aan of adviseert hij u een nieuwe overkappingsprothese te maken. Dat is vaak na een jaar al nodig.

Controle bij uw overkappingsprothese

Het is noodzakelijk dat u éénmaal per halfjaar voor controle naar uw tandarts gaat. De tandarts controleert de wortels, uw kaken en de overkappingsprothese. Bovendien kan hij u begeleiden bij het schoonhouden. Ook kan hij mogelijk kleine mankementen aan de wortels en de overkappingsprothese die u zélf niet direct opmerkt verhelpen.

Gemakkelijke overgang naar een ‘gewoon’ kunstgebit

Een overkappingsprothese heeft in principe dezelfde vorm en afmetingen als een ‘gewoon’ kunstgebit. Daarom kan de overkappingsprothese, als de wortels onverhoopt toch verloren gaan, eenvoudig worden veranderd in een ‘gewoon’ kunstgebit. Er is slechts een kleine aanpassing nodig. U hoeft dan niet zo lang te wennen aan dit aangepaste kunstgebit. Bovendien voelt het kunstgebit nog steeds vertrouwd aan.

Het maken van de overkappingsprothese

Afdrukken maken

De prothese kan door een tandarts worden aangemeten; het kan echter ook zijn dat een tandprotheticus dat doet. Een tandprotheticus is van oorsprong een tandtechnicus die gespecialiseerd is in het behandelen van patiënten met een kunstgebit.

Een afdruk van uw kaak wordt gemaakt met behulp van een afdruklepel, gevuld met een speciaal afdrukmateriaal. In het tandtechnisch laboratorium wordt die afdruk met gips gevuld. Hierdoor ontstaat een gipsmodel, waarop de prothese kan worden gemaakt. Soms is een tweede afdruk nodig. Dan wordt op het gipsmodel een goed passende afdruklepel van kunsthars gemaakt. Met deze lepel wordt opnieuw een afdruk gemaakt om een nóg nauwkeuriger gipsmodel te krijgen. Hierop wordt uw overkappingsprothese gemaakt.

Contact tussen boven- en onderkaak
Tijdens een volgend bezoek bepaalt de tandarts de stand van uw boven- en onderkaak ten opzichte van elkaar. Hij bepaalt hoe de kunsttanden en -kiezen in de boven- en onderprothese contact met elkaar moeten gaan maken, zodat u goed met uw overkappingsprothese kunt kauwen.

Kleur, stand en vorm van de kunsttanden
Bent u tevreden over de kleur, de vorm en de stand van uw eigen tanden? Of misschien juist niet? Informeer uw behandelaar hierover vóórdat de overkappingsprothese wordt gemaakt. Uw behandelaar kan u hierin natuurlijk ook advies geven. Hij zal proberen zoveel mogelijk met uw wensen rekening te houden.

De laatste fase
Vóórdat de tandarts uw kunstgebit in uw mond kan plaatsen, moet hij nog twee dingen doen. Eerst slijpt hij de tanden en kiezen, die als pijlers voor de overkappingsprothese gaan fungeren, tot net boven het tandvlees af. Alleen de wortel van zo’n tand of kies blijft dus over. Het voorbehandelde wortelkanaal sluit hij af met een vulling. Dan trekt uw tandarts de overige gebitselementen die in uw mond zijn blijven staan. Direct daarop aansluitend plaatst hij de overkappingsprothese. U hoeft dus niet bang te zijn dat u enige tijd zonder tanden zult rondlopen.

U krijgt een compleet stel nieuwe kunsttanden en -kiezen over de wortels en de verse wonden van de getrokken tanden. Dat vindt u misschien een vreemd idee, maar dit heeft een groot voordeel. De overkappingsprothese zit in het begin namelijk als een soort verband op de wonden. Uw tandarts zal vervolgens met u een afspraak maken na één of twee dagen. Hij zal uw mond controleren en de eventuele klachten verhelpen.

Mondhygiëne bij implantaten

Een implantaat onder een kroon of brug zit verankerd in het bot. Het is erg belangrijk dat u de overgang van de kroon of brug naar het tandvlees goed schoonmaakt. Poets dit gebied zorgvuldig met een zachte tandenborstel en gebruik tandenstokers, ragers en/of flossdraad. Bij een slechte mondhygiëne kunt u uw implantaat verliezen.

Implantaten die als pijlers dienen onder een overkappingsprothese maakt u schoon met een zachte tandenborstel, ragers en/of (super)flossdraad. Poets tweemaal per dag het deel van het implantaat dat boven het tandvlees uitsteekt. Besteed extra aandacht aan de overgang van het implantaat naar het tandvlees. Reinig de ruimte onder de spalk met ragers en/of superfloss op aanwijzing van uw tandarts of mondhygiënist. Als u voedselresten en plak rond de implantaten niet weghaalt, gaat het tandvlees ontsteken. Daardoor verliezen ze op den duur hun houvast, gaan ze los staan en kunnen ze pijn veroorzaken.

Reiniging van protheses en implantaten bij mensen met een verstandelijke beperking

Veel volwassenen met een verstandelijke beperking dragen een gebitsprothese (kunstgebit). Tegenwoordig is voor mensen met een verstandelijke beperking ook een behandeling met implantaten mogelijk. Een implantaat is een soort kunstwortel die in de kaak wordt geschroefd waarop de tandarts een kroon (tand of kies), brug (meer tanden of kiezen) of prothese (kunstgebit) kan bevestigen. In beide situaties is een goede mondhygiëne erg belangrijk om infecties en ontstekingen te voorkomen.

Schoonmaken van de prothese
De prothese van uw cliënt moet u net als de eigen tanden en kiezen dagelijks goed schoonmaken. Als u het kunstgebit niet regelmatig schoonmaakt, blijven er voedselresten achter. Zowel op het kunstgebit als eronder. Als u die niet verwijdert, kan het tandvlees gaan ontsteken. Spoel bij voorkeur na iedere maaltijd de prothese en de mond schoon met water. Haal etensresten op de prothese en in de mond weg. Gebruik een speciale protheseborstel bijvoorbeeld van Lactona of Oral-B om de prothese goed schoon te borstelen en daarmee te ontdoen van tandplak. Gebruik hiervoor géén tandpasta. Die kan te veel schuren. Gebruik water en een zachte vloeibare zeep. Een schoon kunstgebit voelt altijd glad aan. Laat het gladde gebit tijdens het reinigen niet uit uw handen glippen. Het zal kapot gaan. Vul voor de zekerheid eerst de wasbak met water en reinig het kunstgebit daarboven.

Leg het kunstgebit één keer per week een nachtje in azijn. Hiermee voorkomt u de vorming van tandsteen op het kunstgebit. Borstel het kunstgebit daarna goed en spoel het af met water. Leg het kunstgebit nooit in heet water en gebruik zeker geen bleekwater of schuurmiddelen. Vraag eventueel de behandelaar van uw cliënt om advies.

Maak ook de mond van uw cliënt schoon
Reinig behalve de prothese ook het slijmvlies waarop het kunstgebit rust: de kaken, het gehemelte en de overgang van de kaak naar de wangen. Anders kunnen vervelende ontstekingen ontstaan. En ook nu geldt: voorkómen is beter dan genezen. Masseer het slijmvlies minstens één keer per dag met een zachte tandenborstel en water. Besteed extra aandacht aan het gehemelte. Begin steeds aan de buitenkant in de bovenkaak. Daaraan went uw kind of cliënt het makkelijkst en geeft hij het minste verzet. Schuif de borstel steeds een beetje op. Poets daarna de binnenkant van de bovenkaak. Dan poetst u de buitenkant van de onderkaak, gevolgd door de binnenkant van de onderkaak. Wanneer uw kind of cliënt snel kokhalst, kunt u het beste vanuit het midden naar opzij en naar achteren poetsen. Lees ook de informatie over de juiste poetshouding en methoden om de mond te openen.

Doe het kunstgebit ’s nachts uit
’s Nachts moet u de prothese bij uw kind of cliënt uit de mond laten om het slijmvlies waar de prothese op rust gezond te houden. Bewaar de prothese na reiniging in een bakje schoon water. Borstel de prothese ’s morgens opnieuw voordat u deze in de mond van uw kind of cliënt terugplaatst.

Prothesereinigingsmiddelen
Er zijn diverse prothesereinigingsmiddelen op de markt. Het waterstofperoxide dat er in zit heeft een antibacteriële werking. Een reinigingsmiddel remt of verwijdert verkleuringen van o.a. koffie, thee, wijn en tabak en is verfrissend. Een reinigingsmiddel lost geen tandplak op. Hiervoor is borstelen noodzakelijk. Overmatig gebruik van deze reinigingsmiddelen kan de prothese beschadigen. Het kunstgebit kan verbleken en het oppervlak kan ruwer worden. Voor uw kind of cliënt kan een prothesereinigingstablet levensbedreigend zijn. Ook kan schade aan de slokdarm optreden als uw kind of cliënt de tablet voor een snoepje aanziet. Aangeraden wordt daarom dagelijks water en vloeibare zeep en één keer per week azijn te gebruiken.

Reinigen implantaten
Een implantaat onder een kroon of brug zit verankerd in het bot. Het is erg belangrijk dat u de overgang van de kroon of brug naar het tandvlees goed schoonmaakt. Poets dit gebied zorgvuldig met een zachte (elektrische) tandenborstel met fluoridetandpasta en gebruik daarbij tandenstokers of ragers. Mondhygiëne is bij implantaten erg belangrijk, ook voor mensen met een beperking. Bij een slechte mondhygiëne kan uw kind of cliënt zijn implantaat verliezen.

Implantaten die als pijlers dienen onder een overkappingsprothese maakt u schoon met een zachte tandenborstel en tandpasta, ragers en/of (super)flossdraad. Poets tweemaal per dag het deel van het implantaat dat boven het tandvlees uitsteekt. Besteed extra aandacht aan de overgang van het implantaat naar het tandvlees. Reinig de ruimte onder de spalk met ragers en/of superfloss op aanwijzing van de tandarts of mondhygiënist. Op voorschrift van de tandarts of mondhygiënist kunt u eenmaal per dag chloorhexidinegel rondom het implantaat aanbrengen en de gebitsprothese eroverheen plaatsen.
Als u voedselresten en tandplak rond de implantaten niet weghaalt, gaat het tandvlees ontsteken. Daardoor verliezen ze op den duur hun houvast, gaan ze los staan en kunnen ze pijn veroorzaken. Bekijk ook de juiste poetshouding, methoden om de mond te openen en de poetsinstructie.

Voor meer informatie over mond- en gebitsproblemen, mondverzorging en mondgezondheid van mensen met een verstandelijke beperking kunt u terecht bij of op:

  • Vereniging tot Bevordering der Tandheelkundige Gezondheidszorg voor Gehandicapten (VBTGG) biedt informatie over tandheelkundige zorg voro mensen met een beperking. 
  • Centraal Overleg BIJzondere Tandheelkunde (COBIJT) geeft een overzicht van de in Nederland gevestigde Centra voor Bijzondere Tandheelkunde.
  • Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde (NVvK) geeft een overzicht van de in Nederland werkende kindertandartsen.
  • De Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie (NVLF). De website informeert over het werk van de logopedist: het ontwikkelen en waar nodig het herstel van mondfuncties. Stoornissen
    in de mond kunnen ontstaan door neurologische aandoeningen of ziektes.
  • LFB is een belangenvereniging door mensen met een verstandelijke beperking die opkomt voor de belangen van mensen met een verstandelijke beperking. 
  • Kiesbeter.nl is een openbare zorgportal bedoeld voor alle volwassen inwoners van Nederland die vragen hebben op het gebied van zorg, zorgverzekeringen en gezondheid. De gehandicaptenzorg in Nederland kan op basis van geboden zorg, dienstverlening en huisvesting worden gezocht en vergeleken. De site biedt ook algemene informatie over gehandicaptenzorg.


« Terug naar het overzicht